Examples of using "„jaj" in a sentence and their dutch translations:
Oei!
Helaas.
- O nee!
- O jee!
Wee ons!
Au!
- Wee de overwonnenen.
- Wee de overwonnenen!
Ow! Mijn voet!
- Oh mijn God!
- Mijn God!
Hoe romantisch!
Oei - ik ben mijn pillen vergeten.
- Oh, het spijt me.
- Oh, sorry.
- Oh, het spijt me.
- Oh, sorry.
Hoe beschamend!
- Fantastisch!
- Gaaf!
- Geweldig!
- Dat is geweldig!
- Goed zo!
- Cool!
- Briljant!
- Goed gedaan!
- Wonderbaarlijk!
- Uitstekend!
- Te gek!
- Prima!
- Prachtig.
- Goed!
- Goed dan!
- Wat fijn!
- Dat is prima!
- Heel goed!
- Hemeltjelief!
- Oh mijn God!
- Wat jammer!
- Jammer!
- Dat is jammer.
Hemeltjelief!
Toen zag je de haai aan de rand zwemmen en haar geur oppikken. En ik dacht: o nee, dit is weer...