Examples of using "Rumänisch" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil Roemeens leren.
Emilia leerde een beetje Roemeens.
Roemeens is een Romaanse taal.
Het is ontegenzeggelijk dat Roemeens een moeilijke taal is.
Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans.