Examples of using "Lerne" in a sentence and their dutch translations:
Leer!
Ik leer Baskisch.
Ik leer Quechua.
- Ik leer Birmaans.
- Ik leer Birmees.
Ik leer.
Studeer hard.
Leer Hongaars!
Ik leer Baskisch.
Ik leer autorijden.
Ik hou van talen leren.
Ik leer Baskisch.
Ik leer graag Engels.
Ik hou van talen leren.
Ik leer hoe je moet typen.
Ik ben nu aan het leren.
Ik leer Tsjechisch.
Ik leer Japans.
Ik leer Turks.
- Ik leer Chinees.
- Ik leer Mandarijn.
Ik ben aan het leren.
Ik leer Esperanto.
Ik leer snel.
- Ik leer niets.
- Ik leer niks.
Ik leer Perzisch.
Ik leer klarinet spelen.
Ik leer Engels.
- Ik leer Birmaans.
- Ik leer Birmees.
Leer deze zinnen.
Ik leer Duits.
Leef en leer.
- Ik studeer Frans.
- Ik ben Frans aan het studeren.
- Ik leer langzaam.
- Ik leer niet zo snel.
Ik leer Baskisch.
Ik leer Koreaans.
Ik leer Spaans.
Ik leer Zweeds.
Ik leer Noors.
Ik leer Servisch.
Ik leer Hongaars.
Ik leer Russisch.
Ik leer Portugees.
- Ik leer Grieks.
- Ik leer Nieuwgrieks.
Ik leer Egyptisch.
Ik leer Maori.
Ik leer Cherokee.
Ik leer Soemerisch.
Ik leer Perzisch.
Ik leer Aramees.
Ik leer Vietnamees.
Ik leer Armeens.
Ik leer Oekraïens.
Ik leer Pools.
Ik leer Slowaaks.
Ik leer Sloveens.
Ik leer Italiaans.