Examples of using "Gesicht" in a sentence and their dutch translations:
Gezicht.
Was je gezicht.
Ze bloosde.
Mijn gezicht trilt.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Jouw hoofd is rood.
Heb je zijn gezicht gezien?
Zijn gezicht klaarde op.
Heb je zijn gezicht gezien?
- Ik heb haar gezicht niet graag.
- Ik hou niet van haar gezicht.
Haar gezicht was rood.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Was je gezicht.
De vrouw wast haar gezicht.
Haar gezicht werd knalrood.
Zij heeft een rond gezicht.
Zijn gezicht klaarde op.
Trek zo geen gezicht!
Zij sloeg hem in het gezicht.
- Hij heeft gezichtsverlies geleden.
- Hij leed gezichtsverlies.
Hij heeft een rond gezicht.
Ik heb haar gezicht niet graag.
Tom waste zijn gezicht.
Jouw gezicht is rood hoor.
- Ik heb gezichtsverlies geleden.
- Ik heb al mijn aanzien verloren.
Je hebt wat spaghettisaus op je gezicht.
- Ik hou niet van haar gezicht.
- Zijn gezicht bevalt me niet.
Hij trekt een lelijk gezicht.
Haar gezicht straalde van geluk.
De vrouw wast haar gezicht.
Tom werd paars van woede.
Hij heeft een leuk gezicht.
Maria wast haar gezicht.
Droog je gezicht af.
Ryoko heeft een schattig klein gezicht.
De clown trok een grappig gezicht.
Zijn gezicht was bedekt met slijk.
Ze moesten hun gezichten wassen.
Haar gezicht was knalrood van woede.
Je gezicht is helemaal bleek.
De vrouw wast haar gezicht.
Zoek in elk gezicht de mens.
De schaamblos steeg in haar gezicht.
Tom heeft een litteken in zijn gezicht.
Zij heeft een heel mooi gezicht.
De wind waait in mijn gezicht.
- Je had zijn gezicht moeten zien.
- Je had z'n gezicht moeten zien.
Toms gezicht was met lippenstift volgesmeerd.
Jouw gezicht komt me bekend voor.
Ze had een moedervlek op haar gezicht.
Toms gezicht is rood.
Frisse lucht... ...en de zon in het gezicht.
Alle kleur trok weg uit zijn gezicht.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.
Was je gezicht en je handen.
De koude wind blies in haar gezicht.
Voor Tom telt alleen een knap gezicht.
Hij heeft een groot litteken in zijn gezicht.
Vanuit de verte gezien zag het eruit als een menselijk gezicht.
Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.
Hij sloeg met zijn vuist in mijn gezicht.
Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.
Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.
De zon liet zich af en toe eens even zien.
Een mooi gezicht is een halve bruidsschat.
Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.