Examples of using "Gefrühstückt" in a sentence and their dutch translations:
Heeft u reeds ontbeten?
Ik heb al ontbeten.
- Heb je ontbeten?
- Hebben jullie ontbeten?
- Heeft u ontbeten?
Hij had ontbijt.
Zij had ontbijt.
Maria had ontbijt.
Je hebt ontbeten.
Waarom hebben jullie niet ontbeten?
Ik heb zojuist ontbeten.
Ik heb al ontbeten.
Tom ontbeet alleen.
Hij is klaar met het ontbijt.
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Ik heb nog niet ontbeten.
Tom had ontbijt.
Je hebt ontbeten.
Waarom hebben jullie niet ontbeten?
Waarom heb je niet ontbeten?
Ik heb om half acht ontbeten.
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Omdat ik niet ontbeten heb, heb ik nu heel erg honger.
Ik heb snel geluncht.
Ik heb om half acht ontbeten.
- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.