Examples of using "Geantwortet" in a sentence and their dutch translations:
- Wat heb je geantwoord?
- Wat heeft u geantwoord?
- Wat hebben jullie geantwoord?
Heeft Tom gereageerd?
- Wie reageerde?
- Wie heeft gereageerd?
Niemand antwoordde.
Heb je hun beantwoord?
Wat heb je geantwoord?
Wat heeft Maria geantwoord?
Wij hebben niet geantwoord.
Wat hebben jullie geantwoord?
En wat zei ze?
- Waarom heb je niet geantwoord?
- Waarom antwoordde je niet?
Thomas antwoordde.
Tom antwoordde in detail.
- Heeft Tom gereageerd?
- Heeft Tom geantwoord?
Antwoordt ze op de vragen?
U heeft mijn vraag niet beantwoord.
- Ze gaf geen antwoord.
- Ze antwoordde niet.
Zij heeft niet geantwoord.