Examples of using "Bauten" in a sentence and their dutch translations:
Zij bouwden een brug.
De kinderen hebben een reusachtige sneeuwman gemaakt.
Tom en Maria bouwden een sneeuwpop.
Ze bouwden een omheining rond het landgoed.
De Romeinen bouwden een vloot van driehonderd schepen.
De twee vogels bouwden een nest zonder bouwvergunning.
Tom en Maria speelden samen in de zandbak en maakten zandkastelen.
Ze hebben samen een sneeuwpop gebouwd.