Examples of using "Ton " in a sentence and their dutch translations:
Doe je hoed af.
Hier is jouw tas.
Drink je melk op.
Doe je boek dicht.
Trek je jas uit.
- Jij bent aan de beurt.
- Jij bent.
- Het is jouw beurt.
Laat je wapen vallen!
- Zet je hoed af.
- Doe je hoed af.
- Zet je hoed af.
- Doe je hoed af.
Waar is je vader?
Hoe spel je je naam?
Welke zak is van jou?
- Ik wacht op je hulp.
- Ik verwacht jouw hulp.
Verspil uw tijd en geld niet.
Je tijd is om.
Jouw tas staat open.
Wie is jouw leraar?
Wat denkt u?
- Wat doet je vader?
- Wat doet jullie vader?
- Ik heb uw vriend ontmoet.
- Ik heb je vriend ontmoet.
Waar is jouw hond?
Waar woont je zoon?
- Hij waardeert jouw hulp.
- Hij waardeert je hulp.
- Hij stelt je hulp op prijs.
Wie is jouw vriend?
- Hoe ging de toets?
- Hoe ging het proefwerk?
- Jij bent aan de beurt.
- Jij bent.
Open je hart.
Drink je melk op.
Heb uw naaste lief.
Ga verder met je verhaal.
Doe je muts op.
Het is uw recht.
Volg je hart.
- Ik hou van jouw land.
- Ik hou van uw land.
- Ik hou van jullie land.
Is dit jouw pen?
Dit is je lot.
Raadpleeg je arts.
Let op je tong!
Hou je snavel!
Uw neus loopt.
Luister naar je hart.
Ik bewonder je moed.
Het is jouw boek.
Doe je boek dicht.
Neem de tijd.
Je vriendschap is belangrijk.
Volg je verlangen.
Steek je portefeuille weg.
Recht je rug!
Doe je hoed af.
Hou op met liegen!
Bezoek je wijk.
- Wees stil.
- Zwijg.
- Stil.
Op je toekomst!
- Gooi je wapen weg!
- Laat je wapen vallen!
- Gooi je wapen neer!
- Wapen neer!
- Laat je pistool vallen!
Trek je pyjama aan.
Bel je vader.
Controleer je hoed.
Het was jouw fout.
Dit is jouw hond.
Breng uw broer mee.
Doe je jas aan.
Ik wacht op je hulp.
Schrijf je naam.