Examples of using "Agent" in a sentence and their dutch translations:
Ze is een vastgoedmakelaarster.
Er is een politieagent.
Tom is vastgoedmakelaar.
Ze is politieagente.
Hij is politieagent.
Agent neergeschoten!
Tom is makelaar.
Tom is gevangenisbewaker.
Ik vroeg de weg aan een politieman.
Ik ben agent.
Vraag een politieman!
Ben je een politieagent?