Examples of using "Étudie" in a sentence and their dutch translations:
Studeer!
Leer!
Hij is aan het studeren.
Studeer!
Leer meer.
Studeer hier.
Studeer!
Hij studeert Engels, maar hij studeert ook Duits.
Hij studeert wiskunde.
Carol studeert Spaans.
Ze studeert hard.
Ze studeert Engels.
Hij studeert landbouw.
Studeer!
"Wanneer studeert hij?" "Hij studeert voor het avondeten."
Studeer hier.
Hij studeert Chinees.
Zij studeert wiskunde.
Hij studeert computationele taalkunde.
Tom studeert Frans.
Studeer vanaf nu harder.
Hij studeert metafysica.
Tom studeert journalistiek.
Hij studeert rechten.
Monica studeert heel hard.
Hij studeert hedendaagse literatuur.
Hij studeert geschiedenis aan de universiteit.
- Hij studeert ook Chinees.
- Hij leert ook Chinees.
Hij studeert hedendaagse literatuur.
- Tom studeert iedere dag Frans.
- Tom studeert elke dag Frans.
- Iedere dag studeert Tom Frans.
- Elke dag studeert Tom Frans.
Hij studeert Amerikaanse geschiedenis.
Ze is een studente die serieus studeert.
Bestudeer deze zinnen.
Carole studeert al drie jaar Spaans.
Studeer hard.
Leer meer.
Iedere dag studeert Tom Frans.
Dat betekent dat we de anatomie bestuderen,
- Hij studeert.
- Hij is aan het studeren.
Een vriend van mij studeert in het buitenland.
Leert Tom na het avondmaal?
- Hij studeert Chinees.
- Hij leert Chinees.
- We studeren.
- Wij studeren.
en naar de anatomie van hagedissen en schildpadden,
Meer dan een student leert Frans in onze klas.
studeerden hard voor drie, vier, vijf jaar
Het woordenboek is van onschatbare waarde bij het leren van talen.