Examples of using "Koiran" in a sentence and their dutch translations:
De jongen koopt een hond.
Ik zag een hond.
Ik wil een hond.
Hij kocht haar een hond.
Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.
weer andere waren gebruikt voor de hond.
De naam van de hond is Ken.
Ik heb liever een kat dan een hond.
Als hij maar een hond ziet, wordt hij bang.
Deze hond heet Ken.
Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.