Examples of using "Junaan" in a sentence and their dutch translations:
Hij droeg haar bagage naar de trein.
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.
Hij nam per ongeluk de verkeerde trein.
Bill stond vroeg op om de eerste trein te halen.
Bill stond vroeg op om de eerste trein te halen.
Ik heb de trein maar net gehaald.