Examples of using "Minulle" in a sentence and their dutch translations:
- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?
- Zeg het me.
- Vertel het me.
- Zeg maar.
Schrijf me.
Geef antwoord!
Telefoneer mij!
Pak een ticket voor me.
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Geef me tijd.
Geef me er een paar.
Vertel me de waarheid.
Mij is het allemaal gelijk, wat er met mij zal gebeuren.
Schrijf me iets.
- Laat zien!
- Laat het me zien.
- Bel me.
- Bel me op!
Praat met mij!
- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.
- Heb je me gebeld?
- Heeft u mij gebeld?
Schrijf me.
Geef mij het boek.
Vergeef me alsjeblieft.
Geef me alstublieft uw adres.
Mag ik jouw radio lenen?
Voor mij is dat belangrijk.
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
- Je bent me een biertje schuldig.
- U bent me een biertje schuldig.
- Jullie zijn me een biertje schuldig.
- Mijn oom gaf me een cadeau.
- Mijn oom gaf me een cadeautje.
Voor mij is dat belangrijk.
Vertel me iets over Tom.
Je moet me fosfor geven.'
Geef mij een beetje melk.
- Vertel mij over uw plan.
- Leg me je plan uit.
- Vertel me over je plan.
Vertel me erover!
Breng me alsjeblief de loper.
Stuur mij een postkaart.
Vertel me over hem.
Toon me alles.
Geef mij een voorbeeld.
Vertel me over Tatoeba.
Waarom belde je me?
- Ik heb het druk gehad.
- Ik ben bezig geweest.
Hij heeft me opgebeld.
Vergeef me alsjeblieft.
- Kun je het mij vertellen?
- Kun je het me zeggen?
Stuur mij een brief alstublieft.
Een meisje belde me op.
Bel me morgen.
Geef het aan mij.
- Geef mij uw telefoonnummer.
- Geef me je telefoonnummer.
Kun je me dat laten zien?
Zijn er berichten voor mij?
- Spreek mij daarover.
- Vertel me erover.
- Daar zeg je me wat.
Geef het aan mij.
Bel me eens op.
Hij loog tegen me.
Leg het mij uit.
Laat me je tenen zien.
Ben je nog steeds boos op me?
- Je bent als een vader voor mij.
- Je bent net een vader voor mij.
Ze sprak mij aan in het Spaans.
- Bel me wanneer je maar wilt.
- Bel me wanneer u maar wilt.
- Bel me wanneer jullie maar willen.
- Bel me op elk moment.
- Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
- Kun je mij je mobiele nummer geven?
- Vertel me alsjeblieft hoe ik naar het vliegveld moet gaan.
- Vertel me alsjeblieft hoe ik op het vliegveld kom.
Raad eens wat hij me heeft verteld.
Koop me geen cadeautjes meer.
Koop me geen cadeautjes meer.
Geef me je huidige adres alsjeblieft.
Ze schreef me snel terug.
Raad eens wat hij me heeft verteld.
En praat met mij alleen over die afwezige liefde.'
Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
- Laat zien wat ge gekocht hebt.
- Laat me zien wat je gekocht hebt.
Geef me een fles wijn.
Tom gaf me een pen.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Dat gaat me mijn baan kosten.
Hij stuurde me een geschenk.
Hij vertelde me de waarheid.
Bel me vanavond.
- Ze heeft voor mij een cake gebakken.
- Ze bakte een cake voor mij.
Kunt u mij uw instapkaart laten zien?
- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?
- U moet het me vertellen.
- Jullie moeten het me vertellen.
- Laat me weten wanneer je klaar bent!
- Laat me weten wanneer je klaar bent.
- Laat me maar weten wanneer je klaar bent.
Ik ben klaar.