Examples of using "Return" in a sentence and their dutch translations:
Kom onmiddellijk terug.
- Schiet terug.
- Terugschieten!
- Vuur terug.
Geef dit terug.
Kom onmiddellijk terug.
Wanneer komt ze terug thuis?
- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
Hier mijn terugkeerticket.
We gaan morgen terug naar huis.
Tom komt vandaag.
U moet terugkeren.
Vergeet niet om mijn pen terug te geven.
Bill komt volgende week terug.
Laten we samen teruggaan naar Japan.
Straks meer hierover.
Quintilius Varus, geef mijn legioenen terug!
Ze heten de terugkeer van de dag welkom.
Ik blijf hier tot je terugkomt.
- Wanneer bent u teruggekomen van Londen?
- Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?
- Ik moet terug naar Australië.
- Ik moet terugkeren naar Australië.
Wanneer wordt het leven weer normaal?
We zullen vroeg of laat terugkomen.
Nu de volle maan terug is...
Ze moet terugkeren om hem te vinden... Alleen.
Zeker, een terugkeer naar traditionele landbouw
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen.
- Ik zou graag hebben dat u terug naar Boston komt.
- Ik zou graag hebben dat je terug naar Boston komt.
- Ik zou graag hebben dat jullie terug naar Boston komen.
Ik zal reeds vertrokken zijn wanneer jij terug komt.
Wat geef je Tom in ruil daarvoor?
De hoop dat hij zou terugkomen, gaf mij moed.
Wanneer ga je het geleende geld teruggeven?
Ooit zal hij terugkeren naar Japan.
Waarom gaan jullie niet terug naar de stad?
Ik zal hier zijn tot je terugkeert.
Op 25 januari zal hij terugkomen.
Ze keerden nooit terug naar hun land.
Ik kom bij je terug over 20 minuten.
Geef dit boek zo snel mogelijk weer terug.
Ik ben zo terug.
We kunnen nu niet meer terug. We zitten eraan vast.
dat ik weer dezelfde persoon zou worden die ik vóór de diagnose was,
Dus ga pas terug naar bed als je slaperig bent
...zodat de show van de blue ghosts volgend jaar terugkeert.
Hij ging in 1960 naar Afrika om nooit weer terug te keren.
Hij gaf me alles maar nam niets daarvoor terug.
Ik moet dit boek naar de bibliotheek terugbrengen.
Ik kom terug.
Als ik terugkom, wil ik dat alles voorbereid is.
Hij verliet de Mexicaanse hoofdstad om terug te keren naar Texas.
Ik moest terug want ik vergat mijn papieren.
- Wanneer ben je teruggekomen?
- Wanneer kwam je terug?
Wanneer ben je terug?
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik zal het boek teruggeven zodra ik kan.
Ge moogt weggaan, op voorwaarde dat ge tegen vijf uur terug zijt.
Want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren.
Wanneer kom je terug?
Je moet het boek voor eind oktober terugbrengen.
en dat ik niet kon wachten totdat ze weer terug zou komen.
waarbij er steeds minder tegenover staat.
Want je moet je voorbereiden op de dood.
Wanneer kom je terug naar huis?
Hij is weg voor altijd.
Als de schoenen u niet bevallen, kunt u ze altijd terugsturen.
Bij zijn terugkeer naar Parijs, werd Soult door Napoleon als een held verwelkomd.
Wanneer u terugkomt uit Amerika, ben ik al afgestudeerd.
Quintilius Varus, geef mijn legioenen terug!
- Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.
- Ik geloof dat hij nooit meer zal terugkomen.
Ik kom terug.
Tijd is als een rivier; hij keert niet terug naar de bron.
Tom was niet thuis voor middernacht.