Examples of using "Nails" in a sentence and their dutch translations:
- Knip jouw nagels.
- Knip je nagels.
Bijt niet op je nagels.
Knip jouw nagels.
Knip jouw nagels.
- Stop met bijten op je nagels.
- Stop met nagelbijten.
Tom bijt op zijn nagels.
Haar nagels zijn rood.
Sami had geen spijkers.
Maria bijt op haar nagels.
Sami knipte zijn nagels.
Maria vijlt haar nagels.
Pak een hamer en spijkers.
Layla wil roze gelnagels.
Ze heeft de gewoonte om op haar nagels te bijten.
- Hebt u veranderingen in uw haar of nagels opgemerkt?
- Heb je veranderingen in je haar of nagels opgemerkt?
Ik kan niet tegelijk mijn nagels knippen en de strijk doen!