Examples of using "Kobe" in a sentence and their dutch translations:
Ik woon in Kobe.
Ik woonde vroeger in Kobe.
Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.
Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.
Ik heb al in Kobe gewoond.
Kobe Bryant was een legende.
Kobe is beroemd om zijn haven.
Ik ben per trein naar Kobe gegaan.
Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.
Ik woonde vroeger in Kobe.
Ik woon sinds gisteren in Kobe.
Ik ben rond half drie in Kobe aangekomen.
Mijn broer gaat naar de universiteit van Kobe.
Hij heeft drie jaar in Kobe gewoond.
Hoe lang woonde je in Kobe?
Kobe is de stad waarin ik ben geboren.
Het schip zal aanmeren in Yokohama en Kobe.
Hij heeft drie jaar in Kobe gewoond.
Ik woon sinds vorig jaar in Kobe.
Over uitstapjes gesproken, ben je ooit in Kobe geweest?