Examples of using "Frisian" in a sentence and their dutch translations:
Het Fries, Saterfries en Noord-Fries zijn Friese talen.
Ik leer Fries.
Ik leer Fries.
Mijn oudoom spreekt Fries.
Fries is mijn moedertaal.
- Nederland wordt "Nederlân" in het Fries genoemd.
- Nederland wordt in het Fries "Nederlân" genoemd.
- Nederland is "Nederlân" in het Fries.
Boter, brood en groene kaas; wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries.
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langsgaan om Friese boeken te verkopen.