Examples of using "Facts" in a sentence and their dutch translations:
Feiten zijn feiten.
- Zie de feiten onder ogen!
- Erken de realiteit!
- Leg je bij de feiten neer!
Ik wil feiten.
Vergelijk de feiten.
Dit zijn feiten.
Denk aan de feiten.
Check je feiten.
Meningen zijn geen feiten.
Deze feiten zijn zeker.
de feiten terzijde.
De waarden vermalen de feiten
- De feiten spreken vanzelf.
- De feiten spreken voor zich.
Ik wil alleen maar de feiten.
Hier heb je enkele feiten.
We willen geen feiten negeren.
We willen de feiten kennen.
Tom heeft niet alle feiten.
Hier de feiten over het klimaat.
Statistieken houden zich bezig met getallen die de werkelijkheid voorstellen.
Zijn theorie berust op tal van feiten.
De feiten zijn niet aan haar kant.
We moeten nog alle feiten te weten komen.
Ik vind het belangrijk hem de feiten te vertellen.
dat discussie over die feiten een persoonlijke aanval wordt.
Ik vind het belangrijk hem de feiten te vertellen.
De enige echte wetenschap is feitenkennis.
Heb je nog andere leuke weetjes voor ons?
Feiten houden niet op te bestaan omdat ze genegeerd zijn.
heeft geleid tot een broodnodige nadruk op het controleren van de feiten.
Onderwijs bestaat niet alleen uit het leren van grote hoeveelheden feitjes.
En waarom zou ik feiten leren in een schoolsysteem
Er zijn een paar feiten die de Mons plan als list.
en we gaan ze laten proberen een hele lijst nieuwe feiten te leren,
dat de mythen over vlees, eieren en zuivel, feiten zijn.
Toms ouders hebben hem nooit over de bloemetjes en de bijtjes verteld.