Examples of using "Cook" in a sentence and their dutch translations:
- We gaan koken.
- Wij zullen koken.
Ik kan koken.
Bob kan koken.
Kook de rijst.
Alison kan niet koken.
Kan Tom koken?
Ik kan koken.
Tom kan koken.
Kook voor me.
Kook de aardappelen!
Waar is de kok?
Je bent een goede kok.
Ik kan niet koken.
Tom kan niet koken.
Ik zal iets voor jullie koken.
Kan Tom koken?
Hij is een goede kok.
Wat ga je vandaag koken?
Ze is geen goede kokkin.
Ik ben een goede kok.
- Ik ben een kok.
- Ik ben een chef.
Soms maak ik eten.
Hij kookt graag.
Zij is gek op koken.
Je bent een uitstekende kok.
Ik kan niet goed koken.
Zij koken zonder zout.
Tom huurde een kok in.
Ik heb u nooit zien koken. Kunt gij werkelijk iets klaarmaken?
Tom kan niet koken.
Mijn broer werd kok.
Mijn hobby is koken.
We koken met een stok.
Tom is een goede kok.
Ik hou ervan om je te zien koken.
Tom is een miserabele kok.
- Ik kook niet iedere dag.
- Ik kook niet elke dag.
De kok grilde het vlees.
Ze was een verschrikkelijke kok.
- Honger maakt rauwe bonen zoet.
- Honger is de beste saus.
Tom kan erg goed koken.
Hoe kook je aardappelen?
Ik kan niet goed koken.
Ik zal iets voor jullie koken.
Ik wilde niet koken.
Hij wil leren koken.
Kenji besloot kok te worden.
Ik kan niet koken.
Haar man is een uitstekend kok.
Ik heb geen tijd om te koken.
Hij is een zeer goede kok.
- Dit is hoe we rijst koken.
- Zo koken we rijst.
Tom heeft verscheidene kookboeken geschreven.
Bedek de pan terwijl je kookt.
Tom is een erg goede kok.
Ik wou dat mijn vrouw kon koken.
Laten we de vis koken en eten!
Tom weet hoe je spaghetti moet koken.
Ik kan niet echt goed koken.
Wat kookte Tom voor het avondeten?
Je bent altijd een goede kok geweest.
Tom wil vandaag niet koken.
Ik wist niet dat je kon koken.
We koken water om spaghetti te maken.
Weet je hoe men vlees bereidt?