Translation of "Camper" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Camper" in a sentence and their dutch translations:

I met this happy camper at the Senior Olympics.

Ik ontmoette deze man op de Olympiade voor Senioren.

- Tom lives in a caravan.
- Tom lives in a camper.

Tom woont in een campingcar.

- Tom lives in a mobile home.
- Tom lives in a camper van.

Tom woont in een campingcar.

I heard that a South American camper was eaten by an anaconda.

Ik hoorde dat een Zuid-Amerikaanse kampeerder door een anaconda is opgegeten.