Examples of using "Bath" in a sentence and their dutch translations:
Neem een bad!
- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
Is het bad klaar?
- Ik heb een bad nodig.
- Ik moet in het bad.
Het bad staat klaar.
Is het bad schoon?
Ik had een bad nodig.
- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
De badkamer is vrij hoor.
- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.
We namen een modderbad.
Sami bad.
Heb je een bad genomen?
- Neemt u badzout?
- Neem je badzout?
Ik neem bijna elke dag een bad.
Ze neemt elke morgen een bad.
Ik ga een bad nemen.
We nemen elke dag een bad.
Ik neem elke dag een bad.
Ik heb geen heet bad nodig.
Tom neemt een bad.
- Er is slechts een badhanddoek.
- Er is maar een badhanddoek.
Geef alsjeblieft de hond een bad.
Tom badderde.
Een warm bad en dan naar bed.
Een warm bad en dan naar bed.
Neem een bad en ga dan naar bed.
Ik neem elke dag een bad.
De meeste Japanners nemen elke dag een bad.
Ik denk dat ik in de avond een bad ga nemen.
Je kan het bad voor mij gebruiken.
Ik neem bijna elke dag een bad.
Mijn vader neemt een bad voor het eten.
Ik neem bijna elke dag een bad.
Ik ga om de dag in bad.
In de zomer baad ik elke ochtend.
Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.
- Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel keer per week neem je een bad?
Neem een bad en ga dan naar bed.
Zij nam toevalligerwijze een bad.
Ik moet onder de douche.
Tom heeft een week lang geen bad genomen.
Ik was aan het douchen toen hij binnenkwam.
Tom gaat bijna altijd in bad voor het avondeten.
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.
In de zomer baad ik elke ochtend.
Het kind met het badwater weggooien.
Tijd voor een heet bad, en dan is het bedtijd.
Na mijn bad dronk ik een fruitsap.
Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.
Onmiddellijk na het warme bad dronk ik wat sap.
Tom neemt elke dag een bad vlak voor het eten.
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
Ik moet douchen.
Wilt u een kamer met een bad of een douche?
Hij baadde en kleedde zich aan.
Ik ga als eerste een bad nemen.
...en de hitte langzaam op te bouwen als een bad...
Ik neem een maal per dag een bad.
Het bad was niet warm genoeg, dus kon ik er niet van genieten.
Ik wens een eenpersoonskamer met bad voor twee nachten.