Translation of "Bath" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Bath" in a sentence and their dutch translations:

Take a bath.

Neem een bad!

- I am taking a bath now.
- I'm taking a bath.
- I'm taking a bath now.

- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

- I am taking a bath now.
- I'm taking a bath.

Ik ben een bad aan het nemen.

I'm taking a bath.

- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

Is the bath ready?

Is het bad klaar?

I need a bath.

- Ik heb een bad nodig.
- Ik moet in het bad.

The bath is ready.

Het bad staat klaar.

Is the bath clean?

Is het bad schoon?

I needed a bath.

Ik had een bad nodig.

- I am taking a bath now.
- I'm taking a bath now.

- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

- No one's in the bath.
- Nobody's taking a bath right now.

De badkamer is vrij hoor.

Father is having a bath.

- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.

We took a mud bath.

We namen een modderbad.

Sami was taking a bath.

Sami bad.

Did you take a bath?

Heb je een bad genomen?

Do you use bath salts?

- Neemt u badzout?
- Neem je badzout?

- I take a bath almost every day.
- I have a bath almost every day.

Ik neem bijna elke dag een bad.

She has a bath every morning.

Ze neemt elke morgen een bad.

I'm going to take a bath.

Ik ga een bad nemen.

We take a bath every day.

We nemen elke dag een bad.

I take a bath every day.

Ik neem elke dag een bad.

I don't need a hot bath.

Ik heb geen heet bad nodig.

Tom is taking a bath now.

Tom neemt een bad.

There is only one bath towel.

- Er is slechts een badhanddoek.
- Er is maar een badhanddoek.

Please give the dog a bath.

Geef alsjeblieft de hond een bad.

- Tom bathed.
- Tom took a bath.

Tom badderde.

A hot bath and then bed.

Een warm bad en dan naar bed.

- A hot bath and then bed.
- Time for a hot bath, and then it's bedtime.

Een warm bad en dan naar bed.

- Take a bath and then go to bed.
- Take a bath and go to bed.

Neem een bad en ga dan naar bed.

- I have a bath every day.
- I take a bath every day.
- I bathe daily.
- I bathe every day.
- I have a bath once a day.

Ik neem elke dag een bad.

Most Japanese take a bath every day.

De meeste Japanners nemen elke dag een bad.

I think I'll take a bath tonight.

Ik denk dat ik in de avond een bad ga nemen.

You can use the bath before me.

Je kan het bad voor mij gebruiken.

I have a bath almost every day.

Ik neem bijna elke dag een bad.

My father takes a bath before supper.

Mijn vader neemt een bad voor het eten.

I take a bath almost every day.

Ik neem bijna elke dag een bad.

I take a bath every other day.

Ik ga om de dag in bad.

- I take a bath every morning in summer.
- I take a bath every morning in the summer.

In de zomer baad ik elke ochtend.

- I was taking a bath when the telephone rang.
- I was having a bath when the telephone rang.
- I was in the bath when the phone rang.

Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.

- How often a week do you take a bath?
- How often, in a week, do you take a bath?
- How many times a week do you take a bath?

- Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel keer per week neem je een bad?

Take a bath and then go to bed.

Neem een bad en ga dan naar bed.

It happened that she was taking a bath.

Zij nam toevalligerwijze een bad.

- I need a bath.
- I need a shower.

Ik moet onder de douche.

Tom didn't take a bath for a week.

Tom heeft een week lang geen bad genomen.

I was taking a bath when he came.

Ik was aan het douchen toen hij binnenkwam.

Tom almost always takes a bath before dinner.

Tom gaat bijna altijd in bad voor het avondeten.

- How often a week do you take a bath?
- How often, in a week, do you take a bath?

Hoeveel maal per week neemt ge een bad?

- How often a week do you take a bath?
- How many times a week do you take a bath?

Hoeveel maal per week neemt ge een bad?

When I was taking a bath, the telephone rang.

Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.

I take a bath every morning in the summer.

In de zomer baad ik elke ochtend.

To throw the baby out with the bath-water.

Het kind met het badwater weggooien.

Time for a hot bath, and then it's bedtime.

Tijd voor een heet bad, en dan is het bedtijd.

After taking a bath, I drank some soft drink.

Na mijn bad dronk ik een fruitsap.

I usually take a bath before going to bed.

Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.

Right after a warm bath I drank some juice.

Onmiddellijk na het warme bad dronk ik wat sap.

Tom takes a bath every day just before dinner.

Tom neemt elke dag een bad vlak voor het eten.

How often, in a week, do you take a bath?

Hoeveel maal per week neemt ge een bad?

- I need to take a shower.
- I have to take a shower.
- I need to take a bath.
- I have to take a bath.

Ik moet douchen.

Would you like a room with a bath or a shower?

Wilt u een kamer met een bad of een douche?

- He bathed and dressed.
- He had a bath and got dressed.

Hij baadde en kleedde zich aan.

- I'm going in first.
- I'm going to take a bath first.

Ik ga als eerste een bad nemen.

And just build up the heat like you’re having a hot bath

...en de hitte langzaam op te bouwen als een bad...

- I bathe once a day.
- I take a bath once a day.

Ik neem een maal per dag een bad.

The bath was not hot enough and I was unable to enjoy it.

Het bad was niet warm genoeg, dus kon ik er niet van genieten.

I'd like to have a single room with a bath for two nights.

Ik wens een eenpersoonskamer met bad voor twee nachten.