Examples of using "Allah" in a sentence and their dutch translations:
Allah weet.
Allah is groot!
Ik vrees Allah.
Allah is overal.
Allah is de grootste.
Sami gelooft in Allah.
Sami bidt tot Allah.
Tom gelooft in Allah.
Sami aanbad Allah.
Sami zei dat Allah zijn gebeden heeft beantwoord.
hun namen zijn rust in vrede, Allah Yerhamo.
God heeft de wereld geschapen.
Er is geen god buiten God, en Mohammed is zijn profeet.
De moslims geloven slechts in Allah als de ene god en in Mohammed als de laatste profeet.
God heeft de wereld geschapen.