Translation of "Aangenaam" in Polish

Aangenaam!

Miło mi cię poznać.

Aangenaam.

Cieszę się.

- Aangenaam!
- Aangenaam kennis te maken!

Cieszę się!

Aangenaam kennis te maken.

Cieszę się, że się spotkaliśmy.

Aangenaam kennis te maken!

Cieszę się!

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Aangenaam.

- Bardzo mi miło.
- Miło mi Cię poznać.
- Miło mi cię poznać.
- Miło mi, że mogę ciebie poznać.
- Miło mi, że mogę pana poznać.
- Miło mi, że mogę panią poznać.

- Veel plezier!
- Een aangenaam feest!

- Baw się dobrze!
- Miłej zabawy!

- Ik heet Kyril, aangenaam kennis te maken.
- Mijn naam is Cyrille, aangenaam kennis te maken.

Mam na imię Cyril. Miło Cię poznać.

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Aangenaam.
- Aangenaam kennis met je te maken.

Bardzo mi miło.

Het is lang geleden dat ik zo aangenaam verrast werd.

Minęło wiele czasu odkąd miałem taką przyjemną niespodziankę.

- Aangenaam kennis te maken.
- Prettig met u kennis te maken!

- Bardzo mi miło.
- Miło Pana poznać.

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.

Cieszę się, że cię poznałem.

- Fijn u te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
- Aangenaam kennis te maken. Ik ben een miereneter.
- Fijn je te ontmoeten. Ik ben een miereneter.

Miło mi cię poznać. Jestem mrówkojadem.