Translation of "Oom" in Japanese

- Mijn oom is boos.
- Mijn oom is kwaad.

おじは怒っている。

- Hoe oud is jouw oom?
- Hoe oud is uw oom?
- Hoe oud is jullie oom?

あなたのおじさんは何歳ですか。

- Hoe oud is uw oom?
- Hoe oud is jullie oom?

あなたのおじさんは何歳ですか。

Waar woont je oom?

君のおじさんはどこに住んでいるの？

Mijn oom is kwaad.

おじは怒っている。

Tom is mijn oom.

トムは私の叔父です。

Hij is mijn oom.

彼は私の叔父です。

Mijn oom is boos.

おじは怒っている。

- Mijn oom gaf me een cadeau.
- Mijn oom gaf me een cadeautje.

- 叔父は私にプレゼントをくれた。
- おじは私にプレゼントをくれた。

Ik zie morgen mijn oom.

- 明日おじを訪問する。
- 明日僕のおじさんに会うことになってるんだ。

Hij woonde naast zijn oom.

彼はおじさんの隣に住んでいた。

Zijn oom zorgt voor hem.

彼はおじさんの世話になっています。

Hoe oud is jouw oom?

あなたのおじさんは何歳ですか。

Mijn oom stierf aan longkanker.

私の叔父は肺ガンで死んだ。

Mijn oom kan Duits spreken.

私の叔父はドイツ語を話すことができる。

Mijn oom heeft drie kinderen.

私の叔父には子供が三人いる。

Dit is oom Toms boerderij.

ここがトムおじさんの農場です。

Mijn oom runt een hotel.

おじはホテルを経営している。

Mijn oom heeft een hotel.

おじはホテルを経営している。

Ken's oom heeft een grote kippenboerderij.

ケンの伯父さんは大きな養鶏場をもっている。

Tom woont nu bij zijn oom.

- トムは今おじさんのところに住んでいます。
- トムは今、彼の叔父と共に暮らしている。

Hij werd opgevoed door zijn oom.

彼はおじに育てられた。

Mijn oom woont in New York.

私の叔父はニューヨークに住んでいる。

Mijn oom gaf me dit horloge.

おじはこの時計をくれた。

Mijn oom stierf een jaar geleden.

叔父は一年前になくなった。

Zijn oom stierf vijf jaar geleden.

彼のおじさんは五年前に亡くなったよ。

Mijn oom gaf hem een geschenk.

私のおじさんは、かれにプレゼントを与えた。

Kens oom heeft een grote kippenboerderij.

ケンの伯父さんは大きな養鶏場をもっている。

Ik ben naar mijn oom vernoemd.

私はおじの名をとって名付けられた。

Mijn oom bezit een berg geld.

おじは一財産をつくった。

Mijn oom werd negentig jaar oud.

私のおじさんは９０歳まで生きた。

Mijn oom heeft een grote familie.

- 私の叔父は大家族だ。
- おじさんの家族は多い。

- Mijn oom bezoekt mij af en toe.
- Mijn oom komt me af en toe opzoeken.

- 私のおじはときどき私を訪ねて来る。
- 叔父は、時々私に会いに来るんです。

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

来週私は叔父を訪問します。

Hij vroeg me waar mijn oom woonde.

- 彼は、私のおじがどこに住んでいるのかと尋ねた。
- 彼は私の叔父がどこに住んでいるのか、私に聞いてきた。

Mijn oom heeft mij een boek gegeven.

おじは私に本を一冊くれた。

Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.

私は東京の叔父の家に滞在しています。

Mijn oom is gisteren overleden aan maagkanker.

私のおじは昨日胃がんで亡くなった。

Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.

昨日私の叔父が犬を買った。

Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven

おじさんがぼくにカメラをくれました。

Ik heb een oom die in Kyoto woont.

私には京都に住んでいる叔父がいます。

Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.

彼の叔父は家を十軒も持っている。

Is jullie oom nog steeds in het buitenland?

君のおじさんは外国においでですか。

Oom Bob nodigde ons uit voor het avondeten.

ボブおじさんは私達を食事に招待してくれた。

Oom Tom is de broer van mijn moeder.

トムおじさんは母の弟だ。

Mijn eerste zoon was naar mijn oom genoemd.

長男の名前はおじさんの名前から取りました。

Mijn oom heeft dit boek voor mij gekocht.

- 叔父が私に本を買ってくれた。
- 叔父がこの本を買ってくれた。

De broer van mijn vader is mijn oom.

私の父の兄弟は私のおじにあたります。

Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.

私の叔父は２年前ガンで死んだ。

Mijn oom die in Parijs woont kwam langs.

私のおじは、パリに住んでいますが、私たちに会いに来ました。

Mijn oom leeft in het oosten van Spanje.

私のおじさんはスペイン東部にすんでいる。

Mijn oom komt me af en toe opzoeken.

私のおじはときどき私を訪ねて来る。

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?

- おじさんは、君に、おじさんの車を運転させましたか。
- 君の叔父さんは、君に叔父さんの車を運転させてくれたの？

Ik logeerde bij mijn oom tijdens de zomer.

僕は夏の間、おじさんの家に滞在した。

Mijn oom heeft twee jaar in Washington D.C. gewoond.

私の叔父はワシントンに２年間住んでいました。

Zij heeft een oom die bij een bank werkt.

彼女には銀行に勤めている叔父がいます。

Mijn oom is mager, maar mijn tante is dik.

叔父はすらっとしているが、叔母は太っている。

Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.

おじは、スペインの首都マドリッドに住んでいます。

Mijn oom is slank maar mijn tante is dik.

叔父はすらっとしているが、叔母は太っている。

Mijn oom woont in de buurt van de school.

おじは学校の近くに住んでいる。

Ik verbleef bij mijn oom toen ik in Tokyo was.

上京中は叔父の家にいました。

Mijn oom is niet jong, maar hij is wel gezond.

叔父さんは若くないが健康です。

Dat huis met een rood dak is van mijn oom.

- 屋根の赤いその家は、私の叔父の家です。
- 赤い屋根のあの家、私のおじさんの家なんだ。

De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.

叔父の車は私の車よりも速い。

Oom George bezocht ons nooit zonder een of ander cadeau.

ジョージ叔父さんは、家へ来る時はきっと何かお土産を持って来てくれました。

Het kostte ons ongeveer vijf minuten om van het station naar het huis van mijn oom te komen.

駅から叔父の家までは５分そこそこでした。