Translation of "Kwijt" in German

0.027 sec.

Examples of using "Kwijt" in a sentence and their german translations:

- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.

- Ich habe den Schlüssel verloren.
- Ich habe einen Schlüssel verloren.

Ik ben alles kwijt.

Ich habe alles verloren.

Als ze gas kwijt moeten,

Wenn sie mal Luft ablassen müssen,

Ze is hem kwijt. Eindelijk.

Sie ist ihn los. Endlich.

Ik ben mijn milt kwijt.

Ich verlor meine Milz.

Ik ben mijn paspoort kwijt!

Ich habe meinen Pass verloren!

Ik ben de weg kwijt.

Ich habe mich verlaufen.

Ik ben mijn potlood kwijt.

Ich habe meinen Stift verloren.

Ik ben mijn vrienden kwijt.

Ich habe meine Freunde verloren.

Tom is zijn bril kwijt.

Tom hat seine Brille verloren.

Ik ben mijn horloge kwijt.

Ich habe meine Uhr verloren.

Ik ben mijn camera kwijt.

- Ich habe meine Kamera verloren.
- Ich habe meinen Fotoapparat verloren.

Ik ben mijn inspiratie kwijt.

Ich habe meine Inspiration verloren.

Ik ben mijn geheugen kwijt.

Ich habe mein Gedächtnis verloren.

Ik ben mijn kaartje kwijt.

Ich habe mein Ticket verloren.

Ik ben mijn sleutel kwijt.

- Ich habe meinen Schlüssel verloren.
- Ich habe den Schlüssel verloren.
- Ich verlor den Schlüssel.

Maria is haar leesbril kwijt.

Mary hat ihre Lesebrille verloren.

Tom is zijn potlood kwijt.

Tom verlor seinen Bleistift.

Ik ben mijn reukvermogen kwijt.

Mein Geruchssinn ist abgestumpft.

Ik ben de sleutel kwijt.

Ich habe den Schlüssel verloren.

Tom is zijn geluk kwijt.

Das Glück hat Tom verlassen.

Ik ben mijn oordopjes kwijt.

Ich habe meine Ohrstöpsel verloren.

Ze is haar bril kwijt.

Sie hat ihre Brille verloren.

...raakt het leven zijn poëzie kwijt.

entgeht uns die Poesie des Lebens.

Hij is alweer zijn paraplu kwijt.

- Er hat erneut seinen Regenschirm verloren.
- Er hat schon wieder seinen Regenschirm verloren.
- Er verlor seinen Regenschirm noch einmal.
- Er hat seinen Regenschirm wieder verloren.

Ik ben al mijn geld kwijt.

- Ich habe all mein Geld verloren.
- Ich habe mein ganzes Geld verloren.

- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.

Ich habe seinen Namen vergessen.

- Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.
- Volgens mij ben ik mijn sleutels kwijt.

Ich glaube, ich habe meine Schlüssel verloren.

- We hebben verloren.
- We zijn het kwijt.

- Wir haben es verloren.
- Wir haben ihn verloren.
- Wir haben sie verloren.
- Wir rasteten aus.

Recentelijk raken veel mensen hun baan kwijt.

Vor Kurzem verloren viele Menschen ihre Arbeit.

Hij raakte zijn weg kwijt in de sneeuw.

Er hat sich im Schnee verlaufen.

Tom raakte zijn baan net voor Kerstmis kwijt.

Tom ist kurz vor Weihnachten arbeitslos geworden.

Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.

Ich glaube, ich habe meine Schlüssel verloren.

Hij kan zijn sleutels niet kwijt zijn geraakt.

Er kann seine Schlüssel nicht verloren haben.

- Hij kan zijn sleutels niet kwijt zijn geraakt.
- Het is niet mogelijk dat hij zijn sleutels kwijt is geraakt.

Er kann seine Schlüssel nicht verloren haben.

- Tracy is haar bril kwijt.
- Tracy verloor haar bril.

Tracy hat ihre Brille verloren.

Dus dat wil zeggen dat ik alles kwijt ben.

Das bedeutet dann, dass ich alles verloren habe.

Ik heb de sleutels teruggevonden die ik kwijt was.

Ich habe die Schlüssel wiedergefunden, die ich verloren hatte.

Men zegt dat hij zijn hele vermogen kwijt is.

Man sagt, er habe sein ganzes Vermögen verloren.

Ik ben de oplader van mijn mobiele telefoon kwijt.

Ich habe das Ladegerät von meinem Handy verloren.

Ik wil een kledingstuk kiezen... ...dat ik wel kwijt kan.

Ich werde ein Kleidungstück wählen, dass nicht ganz so wesentlich ist.

- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.

Ich habe meine Schlüssel verloren.

- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik heb mijn horloge verloren.

Ich habe meine Uhr verloren.

Ik heb het boek teruggevonden dat ik gisteren kwijt was.

Ich habe das Buch, das ich gestern verloren hatte, wiedergefunden.

Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.

Dank dir habe ich meinen Appetit verloren.

- Ik heb mijn camera verloren.
- Ik ben mijn camera kwijt.

- Ich habe meine Kamera verloren.
- Ich habe meinen Fotoapparat verloren.

- Hij is zijn naam kwijt.
- Hij is zijn naam vergeten.

Er vergaß seinen Namen.

- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.

Ich habe meinen Schlüssel verloren.

- Tom is zijn huis kwijt.
- Tom heeft zijn huis verloren.

Tom verlor sein Haus.

Ik was de draad helemaal kwijt, mijn gedachten ontspoorden steeds.

Ich begriff nichts mehr, ich verlor sehr schnell den Faden.

Ik ben de weg kwijt. Wilt ge mij alstublieft helpen?

Ich habe mich verlaufen. Können Sie mir bitte helfen?

- Tom is zijn portemonnee kwijt.
- Tom heeft zijn portemonnee verloren.

Tom hat sein Portemonnaie verloren.

- Hij verliest altijd zijn gsm.
- Hij speelt constant zijn gsm kwijt.

Er verliert ständig sein Handy.

- Pardon, ik ben verdwaald.
- Excuseer me, ik ben de weg kwijt.

Entschuldigen Sie, ich habe mich verirrt.

- Ik ben al mijn geld kwijt.
- Ik heb al mijn geld verloren.

Ich habe all mein Geld verloren.

Ik was dicht bij de rivier, toen ik de weg kwijt raakte.

Es war in der Nähe vom Fluss, wo ich mich verirrte.

Ik ben de tel kwijt geraakt hoeveel keer jij me geholpen hebt.

Ich vermag schon nicht mehr zu zählen, wie oft du mir geholfen hast.