Translation of "Gekomen" in German

0.014 sec.

Examples of using "Gekomen" in a sentence and their german translations:

Is Lata gekomen?

- Ist Lata gekommen?
- Ist Lata schon angekommen?

Is hij gekomen?

Kam er?

Hij is gekomen!

Er ist gekommen!

Iemand is gekomen.

Jemand ist gekommen.

- Wie is er gekomen?
- Wie kwam?
- Wie was gekomen?

- Wer ist gekommen?
- Wer kam?

- Is de postbode al gekomen?
- Is de brievendrager al gekomen?

War der Briefträger schon da?

Wanneer ben jij gekomen?

Wann bist du angekommen?

Is er iemand gekomen?

Kam jemand?

Was hij maar gekomen.

Wenn er doch nur gekommen wäre.

Mijnheer Smith is gekomen.

Herr Smith kam.

Er is niemand gekomen.

- Es ist niemand gekommen.
- Es kam niemand.
- Niemand kam.

Daarom ben ik gekomen.

Deswegen bin ich gekommen.

Waarom ben je gekomen?

- Woher kommst du?
- Warum bist du gekommen?

Waarom zijn jullie gekomen?

Warum bist du gekommen?

Ben je alleen gekomen?

Bist du alleine gekommen?

- Waarom zijt ge naar hier gekomen?
- Waarom ben je hier gekomen?

- Wofür bist du hierhergekommen?
- Warum sind Sie hergekommen?

- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?

Wieso bist du nach Japan gekommen?

Er is niemand gekomen vandaag.

Heute kam niemand.

- Wie kwam?
- Wie was gekomen?

- Wer ist gekommen?
- Wer kam?

Met wie ben je gekomen?

- Mit wem bist du gekommen?
- Mit wem sind Sie gekommen?
- Mit wem seid ihr gekommen?

Is de postbode al gekomen?

Ist der Postbote schon gekommen?

De lente is niet gekomen.

Der Frühling ist nicht gekommen.

Ondanks alles was hij gekomen.

Er war trotz allem gekommen.

Bedankt dat je gekomen bent.

- Danke fürs Vorbeischauen.
- Danke für Ihren Besuch!

Hoe zijt ge daaraan gekomen?

Wie bist du da dran gekommen?

- Ik weet waarom je hierheen bent gekomen.
- Ik weet waarom je hierheen gekomen bent.

Ich weiß, warum du hierher gekommen bist.

Uw ouders zijn niet gekomen zeker?

Deine Eltern sind nicht gekommen, nicht wahr?

Zijt ge alleen naar hier gekomen?

Bist du allein hergekommen?

Hoe ben je naar school gekomen?

Wie bist du zur Schule gekommen?

De pizzabezorger is nog niet gekomen.

Der Pizzabote ist noch nicht gekommen.

Mijn tijd is nog niet gekomen.

Meine Zeit ist noch nicht gekommen.

De nieuwe meubels zijn vandaag gekomen.

Die neuen Möbel sind heute angekommen.

Waarom ben je pas nu gekomen?

Warum kamst du erst jetzt?

Waarom ben je naar Maleisië gekomen?

Warum bist du nach Malaysia gekommen?

Daarom ben ik bij jou gekomen.

Deshalb bin ich zu dir gekommen.

Waarom zijt ge naar hier gekomen?

Wofür bist du hierhergekommen?

Ze is met de auto gekomen.

Sie ist mit dem Auto gekommen.

Ik ben er niet op gekomen.

Ich bin nicht darauf gekommen.

Wanneer ben je naar Parijs gekomen?

- Wann bist du nach Paris gekommen?
- Wann seid ihr nach Paris gekommen?
- Wann sind Sie nach Paris gekommen?

Was je nou maar eerder gekomen.

Du hättest früher kommen sollen.

Waarom is ze gisteren niet gekomen?

Warum ist sie gestern nicht gekommen?

„Hoe ben je gekomen?“ „Te voet.“

- „Wie bist du gekommen?“ „Zu Fuß.“
- „Wie seid ihr gekommen?“ „Zu Fuß.“
- „Wie sind Sie gekommen?“ „Zu Fuß.“

Waarom ben je naar hiertoe gekomen?

- Warum bist du hierher gekommen?
- Warum bist du hierhergekommen?

Hoe laat ben je vanmorgen gekomen?

Um wie viel Uhr bist du heute Morgen gekommen?

Weet je waarom ik ben gekomen?

Weißt du, warum ich gekommen bin?

Tom is met zijn ouders gekomen.

Tom ist mit seinen Eltern gekommen.

- Is de postbode al gekomen?
- Is de brievendrager al gekomen?
- Is de postbode al geweest?

- War der Briefträger schon da?
- Ist der Briefträger schon da gewesen?

Hij is nog niet bij bewustzijn gekomen.

Er hat noch nicht das Bewusstsein wiedererlangt.

Ze zijn tot een geheim akkoord gekomen.

Sie schlossen ein Geheimabkommen.

- Ik ben gisteren gekomen.
- Ik kwam gisteren.

- Ich bin gestern gekommen.
- Ich kam gestern.

De tijd van het afscheid is gekomen.

Die Zeit des Abschieds ist gekommen.

Is de jury tot een uitspraak gekomen?

Haben die Geschworenen ein Urteil gesprochen?

Ik ben op tijd op school gekomen.

Ich kam rechtzeitig zur Schule.

Ik ben vorig jaar naar Japan gekomen.

Ich kam vergangenes Jahr nach Japan.

Ik ben naar Japan gekomen vanuit China.

Nach Japan kam ich von China aus.

Een zekere mijnheer Brown is vanmorgen gekomen.

Ein gewisser Herr Brown ist heute Morgen gekommen.

Hoe ben je in de kamer gekomen?

Wie bist du ins Zimmer gekommen?

Ik ben gekomen om Tom te redden.

Ich bin gekommen um Tom zu retten.

Weet je waarom ik hier gekomen ben?

- Weißt du, warum ich hier hergekommen bin?
- Wisst ihr, warum ich hier hergekommen bin?
- Wissen Sie, warum ich hier hergekommen bin?

Hoe ben je achter mijn naam gekomen?

- Wie hast du meinen Namen erfahren?
- Wie haben sie meinen Namen in Erfahrung gebracht?

Hij is net uit de kast gekomen.

Er hat sich gerade geoutet.

- Hij is zelf gekomen.
- Hij kwam persoonlijk.

Er kam persönlich.

- Er kwam niemand.
- Er is niemand gekomen.

Es kam niemand.

- Bijna iedereen kwam.
- Bijna iedereen is gekomen.

Fast alle kamen.

Ik ben hier uit vrije wil gekomen.

Ich bin aus freien Stücken hier.

Ik ben hier nog nooit eerder gekomen.

Ich war noch nie zuvor hier.

Ik ben gekomen om je te waarschuwen.

Ich bin gekommen, um dich zu warnen.