Translation of "Buurt" in German

- Kent u deze buurt?
- Kennen jullie deze buurt?
- Ken je deze buurt?

- Kennst du dich in dieser Gegend aus?
- Kennen Sie sich in dieser Gegend aus?
- Kennt ihr euch in dieser Gegend aus?
- Kennst du diese Gegend?

Blijf uit de buurt.

- Bleib weg.
- Bleibt weg.
- Bleiben Sie weg.

- Tom woont in de buurt.
- Tom woont hier in de buurt.

Tom wohnt ganz in der Nähe.

- Woont hij in de buurt?
- Woont hij hier in de buurt?

Lebt er hier in der Nähe?

- Woon je in de buurt?
- Woon je hier in de buurt?

- Wohnen Sie hier in der Gegend?
- Wohnen Sie hier in der Nähe?
- Wohnst du hier in der Gegend?

- Ik ben opgegroeid in deze buurt.
- Ik groeide op in deze buurt.
- Ik ben in deze buurt opgegroeid.

In dieser Gegend bin ich aufgewachsen.

Woont hij in de buurt?

Wohnt er in der Nähe?

Is Tom in de buurt?

Ist Tom in der Nähe?

- Je moet uit de buurt blijven van haar.
- Je moet uit haar buurt blijven.

Du solltest dich von ihr fernhalten.

- Is er een benzinestation in de buurt?
- Is er een tankstation in de buurt?

Ist hier in der Nähe eine Tankstelle?

- Is er een wassalon in de buurt?
- Is er een wasserette in de buurt?

Gibt es hier in der Nähe einen Waschsalon?

Niets komt daarbij in de buurt.

Dagegen ist das hier nichts.

Hij woont niet in mijn buurt.

Er wohnt nicht in meiner Nachbarschaft.

Zijn er bioscopen in de buurt?

- Gibt es hier in der Nähe Kinos?
- Sind Kinos hier in der Umgebung?
- Gibt es Kinos hier in der Gegend?

Ik woon hier in de buurt.

Ich wohne hier in der Nähe.

Tom woont hier in de buurt.

Tom wohnt hier in der Nähe.

Hij kwam in mijn buurt wonen.

Er ist in meine Nachbarschaft umgezogen.

Woont u hier in de buurt?

- Wohnen Sie hier in der Gegend?
- Wohnen Sie hier in der Nähe?

- Blijf weg.
- Blijf uit de buurt.

Bleibt weg.

Ik ben in die buurt opgegroeid.

In dieser Gegend bin ich aufgewachsen.

Woon je hier in de buurt?

- Wohnen Sie hier in der Gegend?
- Wohnen Sie hier in der Nähe?

- Blijf uit de buurt!
- Blijf weg!

- Bleib weg!
- Bleiben Sie weg!

Woont hij hier in de buurt?

Wohnt er in der Nähe?

- Ik ken iemand die in jouw buurt woont.
- Ik ken iemand die in uw buurt woont.
- Ik ken iemand die in jullie buurt woont.

Ich kenne jemanden, der in deinem Viertel wohnt.

Er is een vrouwtje in de buurt.

Ein Weibchen ist in der Nähe.

Is er een benzinestation in de buurt?

Ist hier in der Nähe eine Tankstelle?

Er is een bloemenwinkel in de buurt.

Um die Ecke gibt es ein Blumengeschäft.

De familie Smith woont in mijn buurt.

Die Schmidts wohnen in meinem Viertel.

Is er een telefoon in de buurt?

Gibt es ein Telefon in der Nähe?

Is er een geldautomaat in de buurt?

Gibt es hier in der Nähe einen Geldautomaten?

Ik kan niet in zo'n buurt wonen.

In solch einer Umgebung kann ich nicht leben.

Is het kunstmuseum hier in de buurt?

Zum Kunstmuseum geht's hier lang?

Ligt Duitsland in de buurt van Italië?

Ist Deutschland in der Nähe von Italien?

Is er een postkantoor in de buurt?

Gibt es in der Nähe ein Postamt?

Is hier in de buurt een apotheek?

Ist hier in der Nähe eine Apotheke?

Niemand kwam bij hem in de buurt.

Niemand näherte sich ihm.

Mijn auto is in de buurt geparkeerd.

Mein Auto ist hier in der Nähe geparkt.

Is er een golfbaan in de buurt?

Gibt es hier in der Nähe einen Golfplatz?

Er blaft een hond in de buurt.

Ein Hund bellt in der Nachbarschaft.

Tom en ik wonen in dezelfde buurt.

Tom und ich wohnen im gleichen Stadtteil.

- Ik groeide op in de buurt van een rivier.
- Ik ben opgegroeid in de buurt van een rivier.

Ich bin in der Nähe eines Flusses aufgewachsen.

In een gesegregeerde buurt met de naam Nicholtown.

in einer abgetrennten Nachbarschaft namens Nicholtown.

Maar met zo veel moeders in de buurt...

Doch bei so vielen wachsamen Müttern

Dit is het eerste project in de buurt.

Das ist das erste Projekt in diesem Viertel.

We wonen in de buurt van de grens.

Wir wohnen in der Nähe der Grenze.

Is er hier een McDonald's in de buurt?

Gibt es hier ein McDonald’s in der Nähe?

Houd het medicijn uit de buurt van kinderen.

Bewahren Sie dieses Medikament außer Reichweite von Kindern auf.

Hij woont in de buurt van de school.

Er wohnt in der Nähe der Schule.

Ik ben in de buurt van het station.

Ich bin in der Nähe des Bahnhofs.

- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.

Sie wohnen in der Nähe.

Is er hier een postkantoor in de buurt?

Gibt es hier in der Nähe ein Postamt?

Er waren geen andere olifanten in de buurt.

Es waren keine weiteren Elefanten in der Nachbarschaft.

Is hier ook een apotheek in de buurt?

Ist hier in der Gegend auch eine Apotheke?

- Tom werkt dichtbij.
- Tom werkt in de buurt.

Tom arbeitet in der Nähe.

Ik woonde vroeger in de buurt van Tom.

- Ich habe in der Nähe von Tom gewohnt.
- Ich habe früher in der Nähe von Tom gewohnt.

Er zijn hier geen huizen in de buurt.

In dieser Gegend gibt es keine Häuser.

In mijn buurt zijn er enkele brutale jongens.

Es gibt ein paar freche Jungen in meiner Nachbarschaft.

We wonen in de buurt van de school.

Wir wohnen in der Nähe der Schule.

Is er een katholieke kathedraal in de buurt?

Gibt es in der Nähe eine katholische Kathedrale?

Ik heb een huis hier in de buurt.

Ich habe hier ganz in der Nähe ein Haus.

Zijn beschrijving kwam in de buurt van de waarheid.

Seine Beschreibung kam der Wahrheit nahe.

Mijn huis staat in de buurt van het station.

Mein Haus liegt in der Nähe des Bahnhofs.

In de buurt van onze school is een bushalte.

In der Nähe unserer Schule gibt es eine Bushaltestelle.

Mijn oom woont in de buurt van de school.

- Mein Onkel wohnt in der Nähe der Schule.
- Mein Onkel wohnt neben der Schule.