Translation of "Waarschuwen" in English

Ze waarschuwen elkaar.

They sound the early warning.

Ik moet hem waarschuwen.

I must warn him.

Ik moet hen waarschuwen.

I must warn them.

We moeten ze waarschuwen.

We must warn them.

Ik moet Tom waarschuwen.

I have to warn Tom.

Ik zal hem waarschuwen.

I will warn him.

Ik wilde je waarschuwen.

I wanted to warn you.

We probeerden ze te waarschuwen.

We tried to warn them.

Ik had hen moeten waarschuwen.

I should've warned them.

Tom had Mary moeten waarschuwen.

Tom should've warned Mary.

Genoeg om een zeehond te waarschuwen.

Enough to alert a wary seal.

- Ik zal hem verwittigen.
- Ik zal hem waarschuwen.

- I will warn him.
- I'll warn him.

We hebben twee keuzes om die helikopter te waarschuwen.

We've got two choices of how to signal that helicopter.

Ik ben gekomen om je te waarschuwen voor Tom.

I came here to warn you about Tom.