Translation of "Koreaans" in English

0.005 sec.

Examples of using "Koreaans" in a sentence and their english translations:

Ik spreek Koreaans.

I speak Korean.

Ik studeer Koreaans.

I study Korean.

Ik leer Koreaans.

- I'm learning Korean.
- I am learning Korean.

Mijn vriend leert Koreaans.

My friend studies Korean.

Koreaans leren is moeilijk.

It's difficult to learn Korean.

Ik spreek geen Koreaans.

I don't speak Korean.

Koreaans eten is meestal erg gekruid.

Korean food is generally very spicy.

Japanees en Koreaans hebben iets gemeenschappelijks.

Japanese has something in common with Korean.

Er zijn overeenkomsten tussen Koreaans en Japans.

Japanese has something in common with Korean.

Ik heb een assistent nodig die Koreaans spreekt.

I need an assistant who speaks Korean.

Noord-Korea wordt "Chosŏn" genoemd in het Koreaans.

North Korea is called "Chosŏn" in Korean.

Zuid-Korea wordt "Hanguk" genoemd in het Koreaans.

South Korea is called "Hanguk" in Korean.