Examples of using "تأكل" in a sentence and their dutch translations:
- Ze eet.
- Ze is aan het eten.
- Niet eten.
- Eet niet.
Waarom eet je geen groenten?
De waarden vermalen de feiten
Zij eet een appel.
- Eet u vlees?
- Eet je vlees?
Melanie eet een appel.
De vlieg ontvangt een nectar-geschenk.
Wat wil je eten?
- Wolven eten geen sla.
- Wolven eten geen slaatjes.
- Ze eet.
- Hij is aan het eten.
- Ze is aan het eten.
- Hij eet.
Wil je eten?
Ze at niet meer, jaagde niet meer.
Mayuko eet brood voor het ontbijt.
Ze eet alleen groenten.
Wil je iets eten?
Maar ze hebben al dagen niet gegeten. De moeder moet jagen.
Wasberen eten zich een weg door 90% van de nesten.
Er wordt al eeuwen gejaagd op deze indrukwekkende herbivoren.
- U moet meer vezels eten.
- Je moet meer vezels eten.
- Jullie moeten meer vezels eten.
Het is nooit een goed idee... ...om iets van amfibieën rouw te eten.
Wat mensen niet weten is dat je delen van de spar kunt eten.
Wat mensen niet weten... ...is dat je delen van de spar kunt eten.
Wat mensen niet weten is dat je delen van de spar kunt eten. Hij geeft niet veel energie maar wel een beetje.