Examples of using "اللحم" in a sentence and their dutch translations:
Het vlees is bevroren.
Het vlees is gaar.
Voeg vlees toe.
Ik heb het vlees opgegeten.
We eten het vlees.
...dat het vlees verrot is.
Hij houdt van vlees.
Het vlees smaakt slecht.
De leeuw is vlees aan het eten.
Tom grillt vlees.
- Eet u vlees?
- Eet je vlees?
Vlees is duur.
Het vlees is duur.
- De slager weegt het vlees.
- De slager is het vlees aan het wegen.
De prijs van vlees daalde.
...nierfalen en vleesetende necrose.
En spoedig zullen ze vlees gaan eten.
Het punt is --
Al het vlees was slecht.
Een koelkast houdt vlees vers.
Ik heb liever vis dan vlees.
- Dit vlees is kippenvlees.
- Dat vlees is kip.
Het vlees ruikt verschrikkelijk.
Vlees bevat eiwitten.
Dit vlees ruikt vies.
Eet Tom vlees?
Hij bestelde biefstuk voor ons.
Ik eet nooit vlees.
Dit is de eerste keer dat deze welpjes vlees proeven.
Ik kan een stuk rottend vlees afhakken, een val zetten in het bos...
Ik kan een stuk rottend vlees afhakken... ...een val zetten in het bos...
Wat denk je? Moeten we een echte val maken... ...met het rottende vlees...