Examples of using "لندن" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben in Londen.
Ik ben tweemaal in Londen geweest.
Wij zijn naar London gegaan.
Ik was vorige maand in Londen.
Vorig jaar zijn we naar Londen geweest.
Vorig jaar zijn we naar Londen geweest.
Hij ging in 1970 naar Londen.
Het klimaat in Londen is anders dan dat van Tokyo.
Mijn zoon ging naar Londen, waar ik geboren ben.
Eergisteren is hij naar Londen afgereisd.
Vergeleken met Tokio is Londen klein.
Londen is een van de grootste steden van de wereld.