Examples of using "عليّ" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet het vinden.
Ik moet me verbergen.
Ik moet gaan slapen.
Ik moet leren.
Ik moet hem helpen.
Ik viel flauw.
Ze is boos op me.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik moet gaan slapen.
en daar moest ik het mee doen
Ik had het kunnen weten,
Wat moet ik meenemen?
Ik moet Tom bellen.
Dat zou iets zijn wat ik zou moeten programmeren.
Ik moet studeren voor de toets.
Wat moet ik doen?
Ik moet slapen.
Ik moest het proberen.
Ze krijgen me niet te pakken.
Je hoeft me niet op te bellen.
Ik moet medicijnen gebruiken.
Dit T-shirt is te klein voor mij.
Ik moet Japans leren.
Wat moet ik doen?
...om achteruit te gaan.
Maar ik was gewoon te overweldigd door mijn gevoelens voor haar.
Ik moest adem gaan halen.
Ik moet naar de moskee gaan.
- Hoe vaak moet ik het nog herhalen?
- Hoeveel keer moet ik het herhalen?
Dat moest ik loslaten.
moest ik de nieuwe realiteit accepteren.
- Nee. Ik moet helaas weer vroeg terug.
- Nee. Het spijt me, maar ik moet vroeg terug.
- Maak je geen zorgen over mij.
- Maak je geen zorgen om mij.
- Maak u maar geen zorgen over mij.
Ik moet het boek voor zaterdag terugbrengen.
Wat moet ik doen?
wist ik dat ik iets moest doen.
is dat het 'contact maken' niet alleen bij mij ligt.
en moest ik extra maatregelen nemen om mijn gezin te beschermen.
...waarna het luipaard naar me toesprong en me naar beneden trok.
Ik zal de rekening betalen.
En het zijn niet alleen mijn vrienden en ik die dit ervaren.
Ik had kunnen weten dat zodra ik verliefd werd op de realiteit,
voegde Lefebvre eraan toe," had ik duizend kogels van dichterbij op me afgevuurd voordat ik dit allemaal kreeg. "
Wat moet ik doen, nu ik me aangemeld heb?
Dit dier heeft miljoenen jaren geleerd om onmogelijk te vinden te zijn. Ik moest leren hoe octopussporen eruitzagen.