Translation of "سيارة" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "سيارة" in a sentence and their dutch translations:

- هل لديك سيارة؟
- هل عندك سيارة؟
- أتمتلك سيارة؟

- Heb je een auto?
- Hebben jullie een auto?

- هل لديك سيارة؟
- أتمتلك سيارة؟

Heb je een auto?

لديه سيارة.

Hij heeft een auto.

لدي سيارة

Ik heb een auto.

- أيمكنك أن تقود سيارة؟
- هل بإمكانك قيادة سيارة؟

- Kunt u autorijden?
- Kun je autorijden?

- هل تعرف كيف تقود سيارة؟
- أيمكنك قيادة سيارة؟

- Kun je autorijden?
- Weet je hoe je een auto moet besturen?

وهنالك سيارة قادمة

en dat er een auto aankomt

لدي سيارة قديمة.

Ik heb een oude auto.

توم لديه سيارة

Tom heeft een auto.

نحتاج إلى سيارة.

Wij hebben een auto nodig.

أيّها سيارة توم؟

Welke auto is van Tom?

- دعنا نحصل على سيارة أجرة.
- دعونا نحصل على سيارة أجرة.

Laten we een taxi nemen.

أجّرت شقتي، واستعرت سيارة

verhuurde mijn flat, leende een auto

اشترى أبي سيارة جديدة.

Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.

أود أن استأجر سيارة.

Ik zou graag een auto willen huren.

لدي سيارة حمراء جديدة.

Ik heb een nieuwe rode auto.

- أملك سيارةً.
- لدي سيارة

Ik heb een auto.

نحتاج إلى سيارة إسعاف.

- We hebben een ambulance nodig.
- We hebben een ziekenwagen nodig.

سيارة ماركو إسمها "ثاندر جاينت".

- Marco's auto heet "Thunder Giant".
- De naam van Marco's auto is "Thunder Giant".

يستطيع أخي أن يقود سيارة.

Mijn broer kan autorijden.

هلا طلبت لي سيارة أجرة؟

- Kunt u een taxi voor me bestellen?
- Kunt U een taxi voor mij bestellen?

عادةً ما يقود سيارة أبيه.

Hij rijdt vaak met zijn vader's auto.

هل تستطيع أن تقود سيارة؟

- Kun je autorijden?
- Kan je rijden?
- Kunnen jullie rijden?
- Kunt u rijden?

"جاري، لديه سيارة أكبر مما لدي"

"De auto van mijn buurman is veel groter dan de mijne.”

بعثت لك سيارة لانتظارك في المطار.

Ik heb een auto geregeld om je op het vliegveld op te halen.

ركبت سيارة أجرة متجهة إلى المستشفى.

- Ze nam de taxi naar het ziekenhuis.
- Ze ging met de taxi naar het ziekenhuis.

هل يستطيع أخوك أن يقود سيارة؟

Kan uw broer autorijden?

ليس لدي سيارة، ولكن أختي لديها.

Ik heb geen auto, maar mijn zus wel.

‫ثمة سيارة هناك.‬ ‫لا أريد أن أفوّتها.‬

Daar is een auto. Ik wil hem niet missen.

لقد صدم من قبل سيارة وتوفي على الفور.

Hij werd geraakt door een auto en was op slag dood.

وعلى الرغم من أنها قد لا تكون سيارة ذاتية التحكم بشكل كامل؛

En hoewel het misschien geen volledig autonome auto is,

ولكنكم كما أنكم سألتم سانتا للحصول على سيارة رولز رويس ذات لون فضي

maar het is net of je Sinterklaas had gevraagd om een Rolls-Royce