Examples of using "Yanar" in a sentence and their dutch translations:
Het vuur brandt.
Hout brandt.
Hout brandt gemakkelijk.
De bossen branden gemakkelijk.
Papier brandt snel.
Droog hout brandt goed.
Zij verbrandt snel.
Zwavel brandt met een blauwe vlam.
De Etna is een vulkaan in Italië.
Leugens hebben korte benen.
Wat is het verschil tussen een viool en een piano? Een piano brandt langer.