Examples of using "Pis" in a sentence and their dutch translations:
Het kind is vies.
Het is teringheet.
Het huis stonk.
De kamer is erg vies!
Zijn handen zijn vies.
Hij is een vuile leugenaar.
- Je stinkt.
- U stinkt.
- Jullie stinken.
De luier stinkt vreselijk.
...een gigantisch wezen met persoonlijkheid.
Knijp je neus dicht opdat je de stank niet zou ruiken.
of een smerig restaurant met een slechte bediening
Of dat smerige restaurant met de slechte bediening?
Ga je maar wassen. Je stinkt vreselijk.