Examples of using "Peter" in a sentence and their dutch translations:
Peter kent Paul.
Peter houdt van Jane.
Peter werd verliefd op het meisje.
Peter is een avondmens.
Peter O'Toole is mijn favoriete acteur.
Peter werd verliefd op het meisje.
Peter improviseert graag op zijn gitaar.
Peter ligt op een hoogte van 1600 meter.
Wie is de jongen die Peter Pan speelt?
Peter maakt altijd een olifant van een mug.
Peter is Engels. Is Susan ook Engels?