Examples of using "Karım" in a sentence and their dutch translations:
M'n vrouw is overleden.
Mijn vrouw was razend.
Hoe gaat het met mijn vrouw?
Waar is mijn vrouw?
Maria is mijn vrouw.
Mijn vrouw leek verrast te zijn.
Mijn vrouw is een vegetariër.
Mijn echtgenote kwam niet met me mee.
Mijn vrouw is arts.
Mijn vrouw is nu aan het koken.
Zij is mijn zigeunervrouw.
Mijn vrouw haat katten.
Mijn vrouw denkt dat ik gek ben.
Mijn vrouw kan slecht autorijden.
Ik zoek een tas voor mijn vrouw.
Mijn vrouw is het weekend weg.
Ik heb een jonge vrouw.
Mijn vrouw helpt me bij het bouwen van de wegen.
Ik heb een smartphone voor mijn vrouw gekocht.
Mijn vrouw houdt van haar tuin.
Ik heb een vrouw en drie kinderen.
Mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.
Mijn vrouw is Italiaans.
Gisteren zijn mijn vrouw en ik naar het theater geweest.
Ik heb een vrouw en een kind.
Zij is mijn vrouw.
Mijn vrouw heeft een nieuwe kinderwagen gekocht.
Ik ben de baas, niet mijn vrouw. Je bent de baas niet, schat.
Vandaag vieren mijn vrouw en ik ons twintigste huwelijksjubileum.
Ik wou dat mijn vrouw kon koken.
Mijn vrouw houdt van appeltaart.
Ik heb een vrouw en twee kinderen te voeden.
Je bent niet alleen mijn vrouw. Je bent mijn beste vriend.
Mijn vrouw smijt met mijn geld alsof ik de rijkste man ter wereld ben.
Mijn zesde vrouw heeft een mooi gezicht. Zij heeft groene ogen.
Wil je weten waarom mijn vrouw bij me wegging?