Examples of using "Bankada" in a sentence and their dutch translations:
Hij werkt bij een bank.
Ik werk bij een bank.
Zijn geld staat op de bank.
Ze werkt bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Tom werkt bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Ik werk bij een bank.
Hij heeft meer dan genoeg geld op de bank staan.
Mijn broer werkt bij een bank.
Tom werkt nu op een bank.
Hij werkt bij een bank.
Zij heeft een oom die bij een bank werkt.
- Mijn zuster werkt als secretaresse in een bank.
- Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.
Ik kan niet geloven dat ik eigenlijk zoveel geld op de bank heb staan.