Examples of using "Casada" in a sentence and their dutch translations:
Is zij getrouwd?
Ik ben getrouwd.
Ze is niet getrouwd.
- Ik ben getrouwd.
- Ik ben gehuwd.
- Ik ben niet getrouwd.
- Ik ben ongehuwd.
Ze is niet getrouwd.
Ja, ik ben getrouwd.
- Ben je getrouwd?
- Bent u getrouwd?
Ben je getrouwd?
- Ik ben getrouwd.
- Ik ben gehuwd.
Ze is al getrouwd.
Ze is met een tandarts getrouwd.
Ik vraag mij af of ze getrouwd is.
- Ben ik nog getrouwd?
- Ben ik nog steeds getrouwd?
Ja, ik ben getrouwd.
Zij is getrouwd met een buitenlander.
Ik ben ongehuwd.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen.
We dachten allemaal dat je getrouwd was.
Hun oudste dochter is nog niet getrouwd.
Lisa Lillien is getrouwd met Dan Schneider.
Mijn zusters zijn allebei ongehuwd.
- Voor zover ik weet is zij nog altijd niet gehuwd.
- Voor zover ik weet, is zij nog niet getrouwd.
Waarom ben je niet getrouwd?
Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen.
- Je weet dat ik getrouwd ben.
- Je weet dat ik gehuwd ben.
- U weet dat ik getrouwd ben.
- U weet dat ik gehuwd ben.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen.
Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.
Maria was een jaar nadat ze trouwde nog maagd, omdat haar man impotent was.
- Voor zover ik weet is zij nog altijd niet gehuwd.
- Voor zover ik weet, is zij nog niet getrouwd.
"Wist je dat de dochter van de buurman al getrouwd is?" "Je zegt niet! Ze is pas achttien!"
Julie was getrouwd met Napoleons broer Joseph, wat betekent dat Bernadotte ... nu familie was.
"Wist je dat de dochter van de buurman al getrouwd is?" "Je zegt niet! Ze is pas achttien!"
Zij wist wat het voor een getrouwde vrouw betekende om voor het huis, de echtgenoot, en de kinderen te zorgen.