Examples of using "Sonrojó" in a sentence and their dutch translations:
Zij werd rood.
- Tom werd rood.
- Tom bloosde.
De man bloosde.
Hij werd rood van schaamte.
- Zij werd rood.
- Ze bloost.
Hij werd rood.
Ze bloosde van schaamte.
Zij werd rood.
Hij bloosde nadat de meisjes naar hem floten op straat.