Translation of "Limpiar" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Limpiar" in a sentence and their dutch translations:

- Debes limpiar tu cuarto.
- Debes limpiar tu habitación.

- Je moet je kamer opruimen.
- Je moet je kamer kuisen.

- Debemos limpiar la cocina.
- Tenemos que limpiar la cocina.

We moeten de keuken schoonmaken.

Es limpiar el océano.

is de oceaan opruimen.

Debes limpiar tu habitación.

- Je moet je kamer opruimen.
- Je moet je kamer kuisen.

Debería limpiar esa habitación.

Ik zou die kamer moeten schoonmaken.

Debemos limpiar la cocina.

We moeten de keuken schoonmaken.

- ¿Me ayudás a limpiar la sala?
- ¿Me ayudarás a limpiar la habitación?

Help je me even de kamer schoon te maken?

Le hice limpiar mi habitación.

- Ik heb hem ertoe gebracht mijn kamer te kuisen.
- Ik heb hem ertoe gebracht mijn kamer schoon te maken.

Todavía necesito limpiar la cocina.

Ik moet de keuken nog steeds schoonmaken.

Acabo de limpiar mi cuarto.

Ik heb net mijn kamer schoongemaakt.

Tengo que limpiar mi habitación.

Ik moet mijn kamer opruimen.

- Era mi turno para limpiar la habitación.
- Era mi turno de limpiar la habitación.

- Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
- Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.

He terminado de limpiar mi habitación.

Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.

¿Quién va a limpiar esta noche?

Wie gaat er vanavond schoonmaken?

Solo tienes que limpiar tu pieza.

Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.

Era mi turno para limpiar la habitación.

- Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
- Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.

Era mi turno de limpiar la habitación.

Het was mijn beurt om de kamer schoon te maken.

Debemos limpiar bien esto. Se acabó la misión.

We moeten dit meteen goed schoonmaken. De missie is voorbij.

- Debería limpiar esa habitación.
- Debería ordenar esa pieza.

- Ik zou die kamer moeten opruimen.
- Ik zou die kamer moeten schoonmaken.

Tengo que limpiar el cuarto de baño enseguida.

- Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
- Ik moet onmiddellijk de badkamer schoonmaken.

Ahora que estás aquí, puedes ayudar a limpiar.

Nu dat je hier bent, kan je helpen met schoonmaken.

Esta tarde ella va a limpiar la bicicleta.

Deze namiddag zal ze de fiets reinigen.

Quiero limpiar la casa antes de que vengan mis padres.

Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.

Lo único que tienes que hacer es limpiar tu cuarto.

Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.

Y sí, tal vez limpiar el océano sea una tarea inútil.

En dus, oké, het reinigen van de oceaan is misschien [niet] zinloos.

Eugenia compartió con nosotras sus aceites favoritos para limpiar la cara y proteger la piel.

Eugenia heeft met ons haar favoriete oliën gedeeld om het gezicht te reinigen en de huid te beschermen.