Examples of using "Gemelo" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een tweeling.
Ik ben een tweeling.
- Ik heb een tweelingzus die precies op mij lijkt.
- Ik heb een tweelingbroer die precies op mij lijkt.
Heb je een tweelingbroer?
Ik heb een tweelingbroer.
Tom heeft een kwaadaardige tweelingbroer.
Tom heeft een identieke tweeling.
Ik verwar John altijd met zijn tweelingbroer.
Ik heb een tweeling.