Translation of "Esperas" in Dutch

¿Qué esperas?

Waar wacht je op?

¿A quién esperas?

- Wie verwacht je?
- Op wie wacht je?

¿Esperas una reacción violenta?

Verwacht je een terugslag?

- ¿Qué estás esperando?
- ¿A qué esperas?
- ¿Qué esperas?
- ¿A qué esperan?

- Waar wacht je op?
- Waar wacht u op?
- Waarop wachten jullie?

¿Qué esperas? Dame una respuesta.

Waar wacht je op? Geef een antwoord.

- ¿Qué estás esperando?
- ¿Qué esperas?

- Waar wacht je op?
- Waar wachten jullie op?
- Waar wacht u op?
- Waarop wachten jullie?

¿Cómo esperas que yo haga esto?

Hoe verwacht je dat ik dit ga doen?

- ¿Qué estás esperando?
- ¿A qué esperas?

- Waar wacht je op?
- Waar wacht u op?

- ¿A quién esperas?
- ¿A quién estás esperando?

Op wie wacht je?

¿Cuánto tiempo hace que esperas el autobus?

Hoe lang heb je op de bus gewacht?

Cuando haces una pregunta, esperas una respuesta.

Wanneer je een vraag stelt, verwacht je een antwoord.

¿De quién esperas obtener regalos de Navidad?

- Van wie verwacht u kerstcadeaus?
- Van wie verwacht je kerstcadeaus?
- Van wie verwachten jullie kerstcadeaus?

¿De quién esperas recibir regalos de Navidad?

- Van wie verwacht je kerstcadeaus te krijgen?
- Van wie verwacht u kerstcadeaus te krijgen?
- Van wie verwachten jullie kerstcadeaus te krijgen?

Muerte, eso es lo que esperas que hagan los héroes.

dood - dat is wat je van helden verwacht.

La vida empieza cuando decides lo que esperas de ella.

Het leven begint, wanneer je beslist wat je ervan verwacht.

¿Qué clase de pregunta es esa? ¿De verdad esperas que responda?

Wat voor een vraag is dat? Verwacht je echt dat ik daar antwoord op geef?