Translation of "Escúchame" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Escúchame" in a sentence and their dutch translations:

Escúchame.

- Luister naar me.
- Luister naar me!

- Escúchame bien.
- Escúchame con atención.

Luister goed naar mij.

¡Dios, escúchame!

God, luister naar me!

- ¡Escuchame!
- ¡Escúchame!

Luister naar me!

Oye, escúchame.

Hé, luister naar mij.

Escúchame, ¿quieres?

- Luister naar me, wil je?
- Luister naar me, oké?

Mírame y escúchame.

Kijk me aan en luister naar me.

Escúchame, por favor.

- Luister naar me alsjeblieft.
- Luister alsjeblieft naar me.

Cálmate y escúchame.

Wees stil en luister naar mij.

- Escuchame bien.
- Escúchame bien.

- Luister goed naar mij.
- Luister goed naar wat ik zeg.

Deja de hablar y escúchame.

Stop met spreken en luister naar mij.

- ¡Escuchame!
- ¡Escúchenme!
- ¡Escúcheme!
- ¡Escúchame!
- ¡Escuchadme!

Luister naar me!

- Escúchame, por favor.
- Escúcheme, por favor.

- Luister naar me alstublieft.
- Luister naar me alsjeblieft.

"Escúchame", dijo el demonio, reposando su mano sobre mi cabeza.

"Luister naar mij", zei de demoon, terwijl hij zijn hand op mijn hoofd legde.