Examples of using "Castellano" in a sentence and their dutch translations:
Spreek je Spaans?
- Ik spreek geen Spaans.
- Ik spreek geen Castiliaans.
- Spreekt u Spaans?
- Spreek je Spaans?
- Spreken jullie Spaans?
- Ik spreek Spaans tegen mijn kat.
- Tegen mijn kat spreek ik Spaans.
Toen Spanje de Filippijnen koloniseerde, werden ze bestuurd door Mexico-Stad. Dus het was het Mexicaans-Spaans, niet het Castiliaans-Spaans, dat het Tagalog beïnvloedde.