Examples of using "Ayudar" in a sentence and their dutch translations:
Heb je zin om te helpen?
We kunnen helpen.
Zij kunnen helpen.
Kan ik helpen?
Ik wil helpen.
Laat me helpen.
Wij willen helpen.
Zij willen helpen.
- Wil je helpen?
- Heb je zin om te helpen?
- Kun je helpen?
- Kunnen jullie helpen?
- Je kan helpen.
- U kan helpen.
- Jullie kunnen helpen.
- Kan iemand even helpen?
- Kan iemand helpen?
- Moet ik je helpen?
- Zal ik je even helpen?
Ik wou alleen maar helpen.
- Ik wil alleen maar helpen.
- Ik wil gewoon helpen.
Tom wil helpen.
Hoe kan ik helpen?
Ik zou graag willen helpen.
Je zou me kunnen helpen.
We moeten helpen.
Zij kunnen helpen.
Tom kan helpen.
Ik kan helpen.
Ik moet mijn moeder helpen.
Dus ik vond dat ik moest proberen te helpen.
Kan ik u helpen, mevrouw?
Wij kunnen Tom helpen.
Ik wil alleen maar helpen.
Laat me helpen.
Wil je echt helpen?
U zou ons kunnen helpen.
- Laat me alsjeblieft helpen.
- Laat me alstublieft helpen.
Ik kan niet helpen.
Zij willen ons graag helpen.
Ik moet mijn moeder helpen.
zij de oceaan ook zouden willen helpen.
Tom beloofde dat hij Mary zou helpen.
Hij gaat je helpen.
Je moet je vader helpen.
Hij heeft aangeboden me te helpen.
Ik moet Maria helpen.
Geloof me dat ik u wilde helpen.
Wij moeten Tom helpen.
Dat zal niet helpen.
We moeten iets doen om te helpen.
Mag ik je helpen?
- Zoudt ge mij willen helpen?
- Zou u me alsjeblieft willen helpen?
Ik moet mijn moeder helpen.
Ik denk dat Tom kan helpen.
- Sorry dat ik niet meer van dienst kan zijn.
- Het spijt me dat ik niet meer van dienst kan zijn.
Ik zou erg graag willen helpen.
Ik ga Tom helpen.
Ik moet deze mensen helpen.
Jan kan me niet helpen.
- Wenen zal niet helpen.
- Huilen heeft geen zin.
- Huilen zal niet helpen.
Kan je me helpen?
Kan iemand me helpen?
om te kunnen slapen,
Hoe kan een robot daarbij helpen?
en ik wil graag helpen om dat te veranderen.
Ik ben heel blij dat ik u kon helpen.
Hij zei dat niemand hem kon helpen.
Tom gaat Maria helpen.
Laten we Nixons carrière helpen.
...zou ik beide toewijden aan het vechten van jullie oorlogen.
Kun je me helpen met afwassen?
Ik moest hem helpen met het huishoudelijk werk.
Zij tracht altijd de anderen te helpen.
- Wij kunnen je helpen.
- Wij kunnen u helpen.
- Niemand kan je helpen.
- Niemand kan u helpen.
- Niemand kan jullie helpen.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.
Ik vraag me af of iemand ons kan helpen.
- Kan ik iets doen om te helpen?
- Is er iets dat ik kan doen om te helpen?
Ik heb veel vrienden die me helpen.