Examples of using "Apenas" in a sentence and their dutch translations:
- Het is nog maar net begonnen.
- Het is amper begonnen.
Ze zijn zojuist aangekomen.
Het regent nauwelijks.
Ze at nauwelijks iets.
dat ik nauwelijks kon ademhalen.
We kennen ze amper.
Ik kan u nauwelijks horen.
- Ik kon het nauwelijks zien.
- Ik kon het met moeite zien.
Ik kan amper wandelen.
Ik kon hem nauwelijks begrijpen.
Ik kan mezelf nauwelijks onder controle houden.
Hij kon nauwelijks spreken.
Ze at nauwelijks iets.
- Ik heb amper geld.
- Ik heb nauwelijks geld.
Dit avontuur is nog maar net begonnen.
En tuurt naar buiten.
Hij kan nauwelijks lezen.
Ik heb nu nauwelijks geld.
Ze spreekt nauwelijks Japans.
Ik kan je amper verstaan.
Ze spreekt nauwelijks Engels.
Ze at nauwelijks iets.
Ik kan mijn been nu nauwelijks bewegen.
Ik kan mijn been nu nauwelijks bewegen.
...die amper kan zien.
De olifanten kunnen amper zien.
Tom spreekt nauwelijks Frans.
We hebben nauwelijks genoeg tijd om te ontbijten.
Ik kon de pijn nauwelijks verdragen.
De file beweegt nauwelijks.
Ik kan nauwelijks begrijpen wat hij zegt.
- Ik kan het moeilijk geloven.
- Ik kan het nauwelijks geloven.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
Ik kon nauwelijks zien wie wie was.
We hebben nauwelijks genoeg tijd om te ontbijten.
Ik heb hem maar één keer ontmoet.
Zodra ik opsta, zet ik koffie.
Ze zijn zojuist aangekomen.
Als je hulp nodig hebt, bel dan gewoon.
Dit dekt maar net onze kosten voor levensonderhoud.
Ik kan mijn ogen bijna niet geloven.
- Zelfs als het waar is, maakt het weinig uit.
- Zelfs als het waar is, doet het er nauwelijks toe.
Ik kan nauwelijks begrijpen wat hij zegt.
En vorig jaar hebben we eindelijk bewijs gepubliceerd
en moed heeft Soult nauwelijks een meerdere".
Tom was nauwelijks nog in leven toen we hem vonden.
- Ik kan amper verstaan wat hij zegt.
- Ik kan nauwelijks begrijpen wat hij zegt.
Ik ben zo moe dat ik nauwelijks kan lopen.
Er passen krap vijftig mensen in deze zaal.
Zodra hij mij zag, liep hij weg.
Ik was nog maar net thuis en toen ging de telefoon.
Ik kan me nauwelijks herinneren hoe mijn grootvader eruitzag.
Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
Ik heb nauwelijks nog wat geld over.
De school bevindt zich op slechts 5 minuten lopen.
Tom kon nauwelijks verstaan wat Mary zei.
Haar stem was nauwelijks te horen door het lawaai.
- Zodra hij mij zag, liep hij weg.
- Hij rende weg zodra hij mij zag.
Het is zo ingewikkeld dat ik het experiment nauwelijks begreep.
Dit fenomeen van levend licht beginnen we pas net te begrijpen.
Dit kuiken is amper twee weken oud en heeft honger.
Ik heb nu nauwelijks geld.
Ik heb slechts vijfduizend yen.
Ik heb amper tien boeken.