Examples of using "ты" in a sentence and their dutch translations:
- U bent ziek!
- Je bent ziek!
Heb je geslapen?
- Je was aan het vliegen.
- Je vloog.
- Je was aan het stelen.
- Je stal.
- Je bent prachtig!
- Je bent schitterend!
- Je bent beeldschoon!
Je bent dom.
Jij bent een idioot.
Je liegt.
Je bent lui!
Je rookte.
Ben je rijk?
Je bent nodig.
Je bent dik geworden.
- Je bent ziek!
- Je bent gestoord.
Je bent dom.
Heb je gewonnen?
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.
Kom je?
Ben je ziek?
- Gij eerst.
- Jij eerst.
- Ga jij maar eerst.
Jij bent een idioot.
Wie ben je?
- Hebt ge honger?
- Heb je honger?
Jij bent slim.
- Je bent creatief.
- Jullie zijn creatief.
- U bent creatief.
Ben je wakker?
Heb je lunch gehad?
- Zijt ge student?
- Ben je student?
Je bent een mens.
Meen je dat echt?
Ben je dood?
Je liegt.
Je bent nat.
Je bent belangrijk.
Je probeerde het.
- Heb je je buik vol gekregen?
- Zit je vol?
- Heb je genoeg gehad?
- Je bent gestoord!
- U bent gestoord!
- Jullie zijn gestoord!
Je bent dom.
Jij bent gay.
Ben je gewond?
Je hebt gelijk.
- Je bent groot geworden.
- U bent groot geworden.
- Jullie zijn groot geworden.
Je bent dom.
Je bent gek.
Jij bent dood!
- Je bent verdikt.
- Je bent dik geworden.
Ben je verlegen?
Ben je getrouwd?
- Jij bent een raar kind.
- U bent een vreemd kind.
- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?
Je hebt gelogen.
- Jij rijdt.
- U rijdt.
- Jullie rijden.
Jij bent dood!
Jij zwom.
Je bent lelijk.
Jij kwam naar beneden.
- Je begreep.
- U begreep het.
Heb je gewonnen?
- Je hebt gewonnen.
- Jullie hebben gewonnen.
- Ben je uitgeput?
- Ben je bekaf?
- Jij wint.
- Jij bent aan het winnen.
Je zult winnen.
Je bent gemeen.
- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Je bent mooi.
- Je bent machteloos.
- U bent machteloos.
- Jullie zijn machteloos.
Je bent streng.
Je dronk.
Je sliep.
Heb je geoefend?
- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?
Ben je doof?
Jij bent dood!
Waar kom je vandaan?
Ben je een tovenaar?
- Honger?
- Hebt ge honger?
- Heeft u honger?
Je bent walgelijk!
Je bent verdrietig.
Je bent ziek!
Ben je bezig?
Ben je kwaad?
Jij monster!
- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?
Heb je geoefend?
Ben je weg?
Je startte.
Je bent onschuldig.
Waar ben je?
Je bent onmisbaar.
Ben je blind?
Je hebt een wind gelaten.
- Je bent vrijgevig.
- Je bent gul.
- U bent vrijgevig.
- U bent gul.
Heb je honger?
Waarom ben je verdrietig?