Examples of using "разговариваешь" in a sentence and their dutch translations:
Spreekt ge tegen mij?
- Met wie ben je aan het praten?
- Tegen wie heb je het?
Je praat in je slaap.
- „Jij spreekt te veel”, zei hij.
- „Jij praat te veel”, zei hij.
Waarom spreekt u nu niet met mij?
Tegen wie heb je het?
Heb je het tegen mij?
- Praat je tegen je hond?
- Praat u tegen uw hond?
- Praten jullie tegen jullie hond?
Praat je tegen je planten?
Hoeveel talen kun je vlot spreken?
Met wie ben je aan het praten?
- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?
Je praat alsof je de baas bent.